Lees hier mijn verslag van mijn langste fietstocht tot nu toe. Op vrijdag 16 juni startte mijn fietstocht van 24 uur, van mijn woonplaats Eindhoven naar de Zwitserse stad Bazel. Een tocht van zo’n 600 kilometer door zes landen. Een garantie voor een onvergetelijk avontuur.
Een stip op de horizon
Veel mensen verklaren me voor gek. Geef ze eens ongelijk. Maar ieder jaar wil ik wat ‘geks’, ofja uitdagends, doen op het gebied van fietsen. Dat geeft me een doel en daardoor stap ik makkelijker op de fiets in het voorjaar, en de winter. Nadat ik vorig jaar in 3 dagen naar Italië fietste en het jaar daarvoor in een keer naar Parijs fietste was ik op zoek naar iets nieuws. Toen ik de rit naar Parijs bekeek zag ik dat ik zo’n 16,5 uur gefietst had, en daarbij dacht ik ‘die overige 7,5 uur plak ik er nog wel aan’. En zo werd eind vorig jaar (2022) dit plan geboren. Tja, waar ga je dan naartoe? Gewoon daar waar het mooi fietsen is. Als Ardennen fan was het zuiden een logische stap, richting Parijs was ik al geweest dus het werd wat oostelijker. Na wat snel rekenwerk (24 uur x 25 km/u) kwam ik bij Bazel uit als eindpunt. Flink wat uren gestopt in de route en nog veel meer in ‘trainingen’, shoutout naar Join.
De eerste kilometers
Op donderdag de laatste voorbereidingen, op tijd naar bed maar slapen lukt toch niet meteen. Gezonde spanning. Wekker om 5:00 wat boterhammen met eieren, m’n favoriet. Toen ik op het balkon de temperatuur voelde bleek het vrij fris te zijn. Ik had geen zin om m’n vestje en armstukken uit m’n fietstassen te halen dus besloot ouderwets een krant als windstopper te gebruiken. Wat zonnebrand op de armen en dat zorgt ook al voor een extra isolatielaag. Om 6:01 klonk het denkbeeldige startschot. Eindhoven sliep nog grotendeels en geef ze eens ongelijk. Via de gebruikelijke wegen reed ik richting Valkenswaard en niet veel later passeerde ik de eerste landsgrens (België). Door Hamont-Achel en op naar het kanaal, hier had ik al vaker gereden dus het was gewoon dom kijken en trappen. De eerste kilometers vlogen voorbij en na een uurtje of drie dumpte ik de kranten (m’n windstopper) in de prullenbak. Iets ten noorden van Maastricht reed ik Nederland weer in voor een kort bezoek aan de provinciehoofdstad van het bourgondische Limburg. Bij het station snel even m’n bidon bijvullen en door. Ik had me voorgenomen om niet onnodig lang stil te staan in het eerste (tot de lunch) en tweede deel (tot het avondeten). Het ging namelijk om de 24 uur die volbracht moest worden, niet de kilometers.
Door m’n geliefde Ardennen
Na Maastricht begon het voor het eerst te glooien, niet veel later stuitte ik op m’n eerste wegafsluiting. Dat is het nadeel van op vrijdag fietsen, mensen werken dan nog gewoon aan de weg. Normaliter (in het weekend) slalom ik gewoon tussen de stenen en zandstroken door, maar vandaag werd ik tegengehouden. De omleiding duurde wat langer dan gedacht maar die kilometers kon ik nog wel ergens terugsnoepen in de route. Bij iedere mogelijke stop, leg ik de route namelijk via de parkeerplaats van de supermarkt of fastfoodketen. Ditomdat ik deze anders wellicht voorbij rijd, dat is me wel eens vaker gebeurd. Hoe meer je er skipt, hoe minder kilometers. Na wat Google Maps gestuntel kwam ik er wel uit en reed ik richting de, toch wel iconische, Plank. Hier verliet ik Nederland en was ik weer op Belgische bodem. Vlaanderen veranderde al snel in Wallonië en het avontuur was begonnen. Ik reed richting Membach, waar de langste beklimming van België (volgens Climbfinder) me opwachtte. Met 15,6 kilometer is de ‘Signal de Botrange vanuit Membach’ de langste (2024 update: ondertussen zijn er langere beklimmingen toegevoegd op Climbfinder). Hier begon ik voor het eerste te merken dat m’n fiets zwaarder bepakt was dan normaal. Achja ik had die dingen gewoon nodig. Na een mooi stuk door het bos kwam ik op de grote baan, waar ik al wel vaker gereden heb. Hier nog wat kilometers afwerken en daarna kon ik de Cima Coppi van deze rit ook afstrepen. Lekker afdalen en daarna zuidwaarts in de Ardennen richting Sankt Vith, hier lag na 167 kilometer de eerste echte stop.
Onbekende Duitse wegen
Lunchtijd, voorverpakte boterhammen, water, Fanta Lemon, wat sultana’s en nog eens insmeren. Ik kon er weer tegen. Niet veel later verliet ik (Duits sprekend) België en kwam ik aan in het derde land van de tocht, Duitsland. De omgeving was genieten, de wegen breed en het landschap gevuld met windmolens. Vanaf hier was het voornamelijk de weg van de minste weerstand volgen, oftewel die van het water oftewel de grote weg naast de rivier (wèl met fietspad). Af en toe sloeg het fietspad iets af en werd ik getrakteerd op bossen met schaduw, leuke tunneltjes en de ‘hop plantages’ van Bitburger. Het was ondertussen vrij warm en in de bossen kwam ik een soort van houten ligstoelen tegen, die nodigden me uit voor een korte break na 235 kilometer met een lekker gemiddelde van 26+. Iets verder betrad ik me kort op Luxemburgs grondgebied, land vier van de fietstocht. Hier beklom ik een venijnige klim met een rappe afdaling, waarop ik zelfs een top 10 notering binnensleepte zag ik achteraf. Net voor de Duitse grens kwam ik een watertappunt tegen waar ik m’n bidons kon bijvullen en m’n kop eens kon verkoelen. Lekker!
Met de rivier aan m’n zij
Na deze pitstop stak ik de Moezel en Saar (rivieren) over. Die laatste volgde ik geruime tijd stroomopwaarts, dat was mooi rijden met zo’n brede rivier aan m’n zij. Langzamerhand stond de zon lager en daalde de temperatuur, iets wat ik wel kon waarderen na wat hogere temperaturen. Hierdoor besloot ik om zo lang mogelijk door te rijden tot m’n avondeten. Meer tijd in het licht èn in lekkere temperatuur. Ondertussen bezocht ik nog snel twee supermarkten voor wat lekkers voor in de nacht (Monster energy) en de benodigde fles water. Ieder dorpje dat ik nu doorreed begon meer op Saarbrücken te lijken, en dat is niet iets positiefs. In Völklingen was de laatste fatsoenlijke Mc Donald’s stop voordat het donker zou zijn. Ik had er nu 333 kilometer opzitten en was dus over de helft (van de 24×25=600 kilometer). Het meeste waar ik naar uitkeek was m’n verse outfit, oftewel een andere fietsbroek en schoon shirt. Geeft moraal en extra comfort heb ik geleerd. Ook was het tijd voor m’n ‘veiligheidsvest’ en verlichting.
Door het donker naar het zuiden
Ik reed weg bij de McDonald’s en ik reed een ‘vies industrieterrein’ op, op naar de Saar. Hier wachtte een ietwat begroeid jaagpad op me. Hier is in het licht niks mis mee, maar zo goed zie ik ook weer niet in het donker eerlijk gezegd. Achja, dan maar lamp wat feller. Niet veel later was ik in Frankrijk, land vijf van deze tocht. Op een gegeven moment reed ik weg van de Saar en trok ik meer richting het zuiden. De wegen waren onverlicht maar de automobilisten reden hard, dat is geen combinatie. Bovenaan een klim zag ik een McDonalds, tijd om even te stoppen. Ondanks dat ie dicht was, was het terras verlicht. Hier plantte ik mezelf neer en laadde ik maar even m’n voorlamp, navigatie en telefoon op. Toen er niet veel later alsnog twee medewerkers naar buiten kwamen, keken ze me gek aan toen ik daar horizontaal plaats had genomen op een van de banken. Ze zeiden er niets van, al ging niet veel later het licht van het terras ook uit. Ik dacht tja, wat voor zin heeft het om zo lang door het donker te rijden. Ik heb toch niet echt haast. Daarom besloot ik maar even te chillen, niet slapen want ik dacht straks word ik niet wakker van m’n wekker. Dit was het ook niet helemaal dus na een tijdje besloot ik maar door te gaan.
In het donker zie je niet veel
Ik ging nu richting het noordelijke deel van de Vogezen en ik baalde dat ik niks van de omgeving zag. Daarnaast was het klote rijden zo op en af. Allereerst zag je niet wanneer en hoe lang het omhoog ging. Daarnaast zag je de afdaling niet, dus dat was continu remmen. Achja, het was nu eenmaal zo. Op een gegeven moment werd ik een gek en doodlopend pad ingestuurd. Soms is doodlopend niet ‘bedoeld’ voor fietsers, dus ik reed door. Niet veel later reed ik op een stenerig mountainbike pad door dichte begroeiing. Het was wel grappig en een ervaring eerlijk gezegd hahaha. Nadelig was wel dat ik ondertussen, mede door het deel naast het water, onder de insectenbeten zat. Geen muggen denk ik, want deze plekken zijn groot en gloeien als een malle. Enfin, ik moest door! Uiteindelijk werden de wegen wat breder en volgde ik gewoon de middelste lijn op de weg. Zoveel mensen waren er toch niet op de weg rond dit tijdstip. Rond kwart voor vier vond ik het eens tijd voor een korte stop voor m’n wrap met vegetarische balletjes, een traditionele maaltijd voor mij op de fiets. Toevallig werd op dat moment ook de lokale apotheek bevoorraad, gek tijdstip vond ik.
Op zoek naar water
Na m’n wrap kon ik weer door en ging ik op zoek naar een watertappunt. Ondanks dat ik deze vooraf uitgezocht had, was het in het donker wederom lastig te vinden. Toen ik naar Parijs fietste had ik ‘s nachts ook moeite met het vinden van watertappunten. Helaas gaf het enige tappunt in de nabije omgeving geen water. M’n bidons raakte bijna leeg en er waren nog geen winkels open. Daarna werd ik getrakteerd op wat klim en daalwerk, dat klimmen was wel fijn want het was toch best fris (10 graden). Helaas was dit daalwerk in een donker bos, dus wederom met de rem erop. Daar tegenover stond wel dat het lichter werd toen ik het bos uitkwam. Echt een mooie omgeving met die velden en bergen op de achtergrond. J’aime les Vosges. Het landschap was weer even glooiend en nu kon ik eindelijk gang maken bergafwaarts, genieten. Ondertussen kwam ik verschillende fonteinen tegen dorpjes maar allemaal geen drinkwater helaas. Dan maar bij een begraafplaats, waar ze vaak een kraantje hebben. Al betwijfelde ik bij deze of het drinkwater was. Daarom na een paar slokken ook maar leeggegooid. Onderweg toch maar weer bijgevuld bij een dorpje, want als er geen ‘ l’eau non potable’ bij staat kun je het drinken zeiden ze ooit in een podcast. Het viel niet echt lekker, al kan dat ook komen door de constante toevoer van eten en drinken. Ik lag voor op schema en daardoor waren alle supermarkten nog dicht. Dat betekende zuinig aan doen met het ‘water wat niet lekker viel’. Want iets anders had ik niet.
De Fransen worden wakker
Ondertussen waren er meer mensen op de been en bevond ik me nabij de wijndomeinen van de Alsace. Ik had m’n route deels via de Routes de Vin gelegd want dat leek me wel mooi. En dat was het ook. Helaas kwam ik hierdoor minder door grotere dorpen met supermarkt. Gelukkig was er in Ingersheim een kleine buurtsuper waar ik rond 9:45 m’n ontbijtje kon nuttigen. Ook goed bijtanken want het was alweer warm! Er stond nog een kleine 100 kilometer op de planning, een uurtje of vier dacht ik. Na een stuk in zuidwestelijke richting gereden te hebben, ging het nu even naar het oosten. Hier werd het landschap saaier, de wegen langer en rechter en het moraal minder. Ik had het heet en de vermoeidheid begon ik nu toch wel te voelen. Nu waren er tot Bazel eigenlijk geen echte ‘pitstop’ mogelijkheden meer. Ik had nog iets minder dan één bidon en met dit drinktempo was dat te weinig. De bakker in een dorpje was dicht helaas, maar met wat geluk spotte ik een tabakswinkel, dat die dingen nog bestaan. Daar heb ik geen moeite mee, want ze verkochten er water en cola, en dat was precies wat ik nodig had. Na het bijvullen van mezelf en m’n bidons kon ik er weer tegen, ofja ik moest wel.
De laatste loodjes
Het laatste deel brak aan en ik wist wat me te wachten stond: een heel lang stuk rechtdoor door het bos èn een stukje gravel langs de rivier. Dat stuk rechtdoor duurde 16 kilometer, met wat oversteekjes het en ging licht bergop. Gelukkig reed ik af en toe in de schaduw en met wat kleine doelen (bijvoorbeeld een ronde gemiddelde van x naar z) wist ik me erdoorheen te slepen. Dit uur, en het uur ervoor, waren toch wel de zwaarste uren van de tocht als ik zo terugkijk! Gelukkig duurt niets voor altijd en herpakte ik me met Bazel in zicht. Ik reed langs een rivier en voor m’n gevoel vloog ik. Zo kwam ik snel bij de Drielandenpunt Brug en reed ik het zesde land (Zwitserland) binnen. Het was meteen druk, vol en lelijk. Ofja de haven en het industriegedeelte. Mentaal was ik gefinisht, dat was fijn. Ik reed de chaos tegemoet en binnen no time fietste ik ook weer helemaal alleen door het centrum. Slechts een afslag later reed ik over de boulevard waar mensen genoten van een drankje, de zon en de rivier. Het liefst sprong ik er ook in, maar dat zou niet heel praktisch zijn natuurlijk. Na wat geslalomd te hebben tussen de mensen door, kwam ik nabij m’n ‘vooraf gestelde Bazel eindpunt’, de Munster van Bazel. Na wat foto’s was het tijd om naar m’n hotel te rijden, dat in Frankrijk lag. Dat scheelde meer dan de helft in prijs en die paar kilometers konden (en moesten nu) er ook wel bij. Via een rechte lijn de stad uit, even wat eten en drinken halen bij de Aldi en door. Bij het hotel kon ik eindelijk de rit aftikken!
Korte terugblik
Viel het me mee? De nacht fietsen wel, het slechte zicht was klote maar de vermoeidheid in de nacht zelf viel echt mee. Die vermoeidheid sloeg wat later in. Zou ik het nog een keer doen? Nah, ik denk dat ik dan liever twee keer van zonsopkomst tot zonsondergang fiets of zoiets. Is het aan te raden? Dat wel! Ik blijf altijd zeggen, je kunt echt veel meer dan je denkt. Zolang je maar blijft trappen, en daar is (bij mij in ieder geval) niet heel veel voor nodig. Hopelijk heb je genoten van dit reisverhaal. Op m’n website vind je nog meer fietsverhalen van m’n avonturen.
De statistieken
Uiteindelijk was mijn rit 611,93 kilometer lang en heb ik 24 uur 25 minuten en 51 seconden gefietst. Ik overwon 4.219 hoogtemeters en was in totaal 33 uur en 26 seconden onderweg. Mijn gemiddelde snelheid was 25,0 km/u en ik behaalde een topsnelheid van 74,3 km/u, dit was in een korte maar steile afdaling nabij Mettlach (Duitsland). Ik heb in 6 landen gefietst, dit zijn Nederland, België, Duitsland, Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland. De fiets waar ik op reed is een Cube Attain SL Disc 2020, hierop had ik twee bidons (900 ml per stuk). Qua fietstassen gebruikte ik een grote zadeltas, frametas en frametasje voor bovenop m’n bus. Ik heb voor deze tocht ook ‘aero bars’ gemonteerd, zo kon ik de druk van mijn polsen afhalen en meer verschillende fietsposities aannemen.