Vorig jaar kwam ik met het idee om naar de Franse hoofdstad te fietsen, helaas gooide corona wat roet in het eten. Gewapend met twee vaccinaties kon ik dit jaar wel naar Parijs. Ik wilde graag nog voor m’n vakantie naar Sicilië in september gaan, zodat ik nog een beetje conditie had. Ik hoopte dat het een keer noordenwind zou zijn, maar toen ik de weersvoorspellingen voor de komende twee weken bekeek was het iedere dag zuidwesten wind. Achja, dan maar met wind (schuin) op kop. Zaterdag 14 augustus werd de dag van de waarheid.
Kilometers maken in het donker
De vrijdag (13 augustus) ging ik rond 16:00 naar bed en om 23:00 ging de wekker. Aankleden, broodjes smeren en nog even wat eten voor vertrek. Om 00:15 reed ik het bruisende Duizel uit richting Postel (België). Normaalgesproken heb ik een hekel aan dit stuk omdat het vrij lang rechtdoor is door een omgeving waar ik vaak fiets. Maar in het donker viel het eigenlijk allemaal wel mee. Van Postel reed ik naar het kanaal (bij de houten rammelbrug) en deze volgde ik richting Herentals, de woonplaats van Wout van Aert. Het viel me op dat er veel mensen aan nachtvissen waren, tja je moet het maar leuk vinden hè. Dat zullen ze waarschijnlijk ook van mij gedacht hebben. Bij Herentals nam ik de afslag richting Aarschot, vanaf hier was het onbekend terrein voor me. Jammer dat het donker was, want ik houd er wel van om op nieuwe plekken te fietsen.
Op zoek naar water
Over een heerlijke ravel (oude spoorlijn) reed ik richting Aarschot (Vlaams-Brabant). Onderweg kwam ik ontzettend veel katten tegen, opvallend. Toen ik in Aarschot was begon werd het parcours al wat licht hellend of vals plat, al is dat lastig te zien in het donker. Ik reed langs een vrijwel lege N-weg naar Leuven. Hier (op 85 km) had ik m’n eerste waterstop gepland. Ergens in een park moest een watertappunt zijn, alleen ik kreeg ‘m niet gevonden. Het was donker, het park was vrij dicht begroeid en had hoogteverschil. Dus ik besloot maar op zoek te gaan naar een ander tappunt, die hebben ze in Leuven namelijk wel genoeg dacht ik. Zo gezegd zo gedaan, alleen bevond dit tappunt zich achter een gesloten hek (denk ik) óf ik kon ‘m niet vinden. Dan maar door zonder bijgevulde bidon verder. Gelukkig had ik thuis genoeg gedronken dus had ik maar een bidon leeg.
Richting het zuiden van België
Vanaf Leuven ging het nu echt op en af, dat was wel leuk vond ik. Via verschillende kleine dorpjes kwam ik steeds zuidelijker in België. Totdat rond een uur of 4 mijn voorlamp er ineens mee ophield. Leeg was ie, wat erg raar was want hij was vol toen ik thuis vertrok en vorige maand ging ie gewoon van 22:00 tot 5:00 mee. Tja, opladen tijdens het fietsen ging niet. Dus dan maar opladen in m’n tas en zonder licht doorfietsen. Dat ging nog best goed, de wegen waren leeg en redelijk verlicht. Als er een auto aan kwam pakte ik m’n zaklamp van m’n telefoon om wat bij te schijnen. Constant m’n zaklamp aan trok ie niet en opladen in de tas werkte ook niet goed helaas, want de oplaadkabel ging er steeds uit. Via grote wegen kwam ik uiteindelijk op verschillende ravels, de een reed wel lekker, de ander niet. Ik denk dat het wat te maken had met de overstromingen van laatst, heel het pad was zanderig en modderig. Gelukkig werd het al wat lichter en kon m’n koplamp toch nog wat bijschijnen, zo kwam ik er wel doorheen.
Vive la France
Rond 6:15 kwam ik langs een bakker, een mooie plek om wat te ontbijten en mijn bidons bij te vullen. Ondertussen had ik er zo’n 145 kilometer opzitten en was het licht. Over wat kleinere wegen reed ik na m’n pitstop naar Binche, hier ben ik met paps nog geweest in mei om te fietsen. Vanaf Binche reed ik via een mooie ravel naar de Franse grens. Ofja eerst nog m’n bidon bijvullen bij een begraafplaats. Daar heb je namelijk vaak een kraantje. Na deze refill was ik, eigenlijk voordat ik het doorhad, in Frankrijk. In Frankrijk mag je eigenlijk niet met oortjes in fietsen, daarom ben ik toen maar overgeschakeld naar een oortje. Na ongeveer 190 kilometer reed ik een natuurpark binnen, een mooie hellende weg door een groen decor. Het leek wel de Zevenheuvelenweg, maar dan wél met zeven (of meer) heuvels. Toen ik het bos uit was reed ik voornamelijk tussen de akkers, ik vergeleek het een beetje met Duitsland tijdens onze fietsvakantie naar Verona. Op de open vlaktes merkte ik goed dat de temperatuur wat hoger lag dan in de uren hiervoor. Gelukkig lag de eerste supermarktstop op 221 kilometer, dus was dichtbij.
Stijgende temperaturen
Bij de supermarkt kocht ik een lekkere en koude Orangina, die tikte ik zo naar binnen en m’n bidons vulde ik bij. Ik had wel honger maar ik had nog wel wat eten, en op 260 kilometer had ik een lunchpauze bij de McDonald’s gepland. Via wat grotere wegen reed ik richting een rivier die me naar Saint-Quentin leidde. In Nederland en België zijn de wegen naast water vaak wel goed of oké. Hier dus helemaal niet, het asfalt veranderde in slechts stukken asfalt met flink wat stenen ertussen, wat weer veranderde in ruwe steentjes. Gelukkig niet lek gereden en zo kwam ik rond half een bij de McDonald’s. Even omkleden (enen nieuwe fietsbroek en fris shirt) en daarna goed wat calorieën naar binnen schuiven. Helaas gingen de volgende 12 km na m’n stop ook nog steeds langs de rivier met het verschrikkelijke ‘wegdek’. Gelukkig reed ik hierna weer over de normale D-wegen.
Van pitstop naar bandenwissel
Op kilometer 293 was het tijd om even te stoppen bij de supermarkt, hier wat energy drink, ijsjes en water gekocht. Toen ik na m’n pitstop weer door wilde zag ik dat m’n achterband leeg stond. Die binnenband heeft het dus nog geen drie weken uitgehouden. Helaas, of gelukkig, heb ik ondertussen best wat ervaring met het vervangen van achterbanden dus dat ging wel (letterlijk) gesmeerd. Met zwarte handen kon ik weer door. Vanaf hier kwamen er best wel wat rechte wegen aan, gelukkig was het een flink stuk vrij vlak. Hierdoor ging het gemiddelde ook mooi omhoog, pure winst. Na zo’n 300 kilometer reed ik weer naast een rivier, deze keer wel wat beter wegdek gelukkig. Helaas vaak onderbroken door stoplichten maar het reed wel goed. Toen ik er zo’n 332 kilometer op had zitten stopte ik bij de LIDL. Hier weer wat cafeïne naar binnen gegooid en wat drinken gekocht. Ook maar met tegenzin wat eten gekocht. Ik had geen honger, maar je moet eten hè.
De eerste beklimmingen
Met 344 kilometer in de benen kwam de eerste beklimming volgens m’n Garmin: 800 meter a 7%. Al moet je dat allemaal met een korreltje zout nemen. De eerste meters waren letterlijk vlak, vanaf daar ging het een meter of 200 of 300 steil omhoog. Een flinke tijd zag ik 24% op m’n scherm staan. Bepakt en beladen kwam ik mooi boven, toen ik boven was kon ik er wel om lachen. M’n benen voelden namelijk nog verrassend goed. In de kilometers erna kwam ik nog twee smerige klimmetjes tegen, lekker man na zoveel uren op de fiets. Gelukkig was het daarna meer maar beneden dan omhoog. Op 373 kilometer ben ik nog even gestopt bij de laatste supermarkt voor wat drinken. Beter te veel dan te weinig hè. Vanaf hier was het uitkijken naar het kanaal richting Parijs. Dat was nog zo’n 18 kilometer, deze reed ik mooi met laagstaande zon tussen de velden. Voor een goede 25 kilometer reed ik langs het kanaal richting het centrum van Parijs. Het begin reed heerlijk maar hoe verder ik Parijs in kwam, hoe meer mensen. Ze houden hier van chillen naast het kanaal, op het fietspad wandelen, op het trottoir steppen en slalommen tussen de mensen.
Fietsen door een metropool
Toen ik er 415 kilometer op had zitten verliet ik het kanaal. Vanaf hier begon een soort van interval training door Parijs centrum. Van stoplicht naar stoplicht, in het spoor van de maaltijdbezorgers die hier wel het verkeer snappen en de weg weten. Na een kilometer of vijf kwam ik bij de Seine, vanaf hier was het e-steps slingeren en optrekken en afremmen tot de Eiffeltoren. Toen ik bij de Eiffeltoren was had ik er 420 kilometer opzitten, toch een flinke afstand als je het zo bekijkt. Het was 21:50 toen ik er was en na wat foto’s, video’s en wat drinken werd ik om 22:00 getrakteerd op een mooie knipperlichtshow op de Eiffeltoren. Daarna was het tijd om rustig richting m’n hotel te cruisen. Langs de Seine reed ik richting Bercy (wijk waar m’n hotel ligt). Hier heb ik ingecheckt en een goeie pizza besteld. Lekker gedoucht en daarna anderhalf uur op m’n pizza gewacht haha. Toen ik dacht ‘ik ga slapen, laat die pizza maar zitten’ werd ik net gebeld door de bezorger, ‘ik ben er in 5 minuten’. Uiteindelijk was het zo’n 02:00 voordat ik sliep, toch zo’n 27.5 uur wakker als ik het goed tel. Om 9:30 gaat de wekker voor ontbijt en dan om 12:30 richting Brussel met de Flixbus om daar de trein naar Turnhout te pakken. Au revoir!